Besparen op je energiefactuur: energiezuinig verlichten
Ongeveer 5% van je energiebudget gaat naar verlichting. Wij geven je 4 tips om er energiezuiniger mee om te springen en zo je energiefactuur een stukje lichter te maken.
Tip 1: vervang tl-, gloei- en halogeenlampen door leds
Een woning telt gemiddeld 24 lampen. Ook als je huidige lampen nog werken, is het essentieel om zoveel mogelijk kwistige lampen – gloei- en halogeenlampen – te vervangen door energiezuinige ledlampen. Op die manier bespaar je heel wat energie. Leds verbruiken namelijk:
- 85% minder stroom dan gloeilampen
- 75% minder stroom dan halogeenlampen
- 50% minder stroom dan tl-lampen
Denk eraan om eerst de lampen te vervangen die het vaakst branden (bv. in je woonkamer, keuken, badkamer). Ledlampen kosten meer, maar ze gaan wel gemiddeld 15 000 branduren mee: 10 tot 15 keer langer dan gloeilampen. Daarnaast hebben ledlampen nog enkele andere voordelen:
- ze stralen meteen op hun maximale sterkte
- ze bestaan in heel wat verschillende kleurschakeringen
- je loopt geen risico op brandwonden als je een ledlamp aanraakt
Moet ik mijn spaarlampen ook vervangen?
Het is zeker aan te raden om spaarlampen te vervangen door leds om energie te besparen. Bovendien stralen spaarlampen minder snel op hun maximale sterkte, werken ze slechter bij koude temperaturen, verslijten ze sneller wanneer je ze vaak in- en uitschakelt, en je moet er heel voorzichtig mee omgaan – als ze breken, komen er namelijk giftige stoffen zoals kwikdamp en fluorescentiepoeder vrij.
Hoe kies je de juiste ledlampen?
Als je nieuwe ledlampen koopt, kies je best niet zomaar om het even welke lamp in de winkel. Je moet op een aantal belangrijke aandachtspunten letten, die vaak ook vermeld staan op de verpakking:
- de lichtsterkte
- het formaat en de fitting
- het energielabel
- de lichthoeveelheid en -kleur
- de levensduur van je lamp
De lichtsterkte wordt uitgedrukt in Lux (lx). Kies altijd een gepaste lichtsterkte voor je ruimte. Zo wil je in je slaapkamer liever geen te felle lamp. Omgekeerd is een te zwakke lamp onhandig in de keuken. Om de lichtsterkte flexibel te regelen, kan je een dimmer gebruiken. Kies dan wel voor dimbare ledlampen.
Ook het formaat en de fitting van je lamp zijn belangrijk. Je wil immers geen lamp kopen die niet past. Op de verpakking vind je de breedte en hoogte in millimeter. Er bestaan 2 types fittingen: schroef- en pinfittingen. Een schroeffitting herken je vaak aan de code E27 (groot) of E14 (klein). Pinfittingen hebben GU4 en GU10 als meest voorkomende codes. Soms hebben pinfittingen ook een code om de lampvorm en -grootte aan te duiden, zoals PAR20 of MR11.
Twijfel je over het formaat of de fitting? Neem dan zekerje oude lamp mee naar de winkel om ze ter plekke te vergelijken en een passend nieuw exemplaar te vinden.
Zoals bij alle toestellen, speelt het energielabel ook een rol bij de aankoop van nieuwe lampen. Sinds 1 maart 2021 is er een nieuw energielabel: A is voortaan de hoogste score en G de laagste. A+++, A++ en A+ bestaan dus niet langer. Meer informatie over het energielabel.
Je kan ook de hoeveelheid licht van je lamp bepalen. Dat lees je af aan het aantal lumen (lm). Hoe meer lumen, hoe meer licht. De tabel hieronder vergelijkt het vermogen (W) van gloei- en ledlampen met ongeveer dezelfde lichthoeveelheid. Hoe meer lm/W, hoe hoger het rendement van je lamp.
Vermogen gloeilamp | Vermogen ledlamp | Hoeveelheid licht | ||
---|---|---|---|---|
25W | 3W | 200-300lm | ||
40W | 4 à 5W | 400-500lm | ||
60W | 7à 9W | 700-800lm | ||
75W | 10 à 12W | 900-1200lm |
Naast de lichthoeveelheid, is ook de kleur van het licht belangrijk. Die wordt uitgedrukt in Kelvin (K). Bij minder Kelvin (2 700 – 3 000) kleurt het licht warmer, richting oranjegeel. Bij meer Kelvin (4 000) kleurt het kouder en iets helderder, richting witblauw.
Ten slotte is er ook nog de levensduur van je lamp. De maximale levensduur van leds is tot maximaal 50 000 branduren, tenzij anders aangegeven. Daarnaast hebben ze meestal ook een LB-waarde. We leggen dit uit met een voorbeeld: stel dat je een lamp hebt met een L80B10-waarde van 40 000 branduren. Dat betekent dat na 40 000 branduren maximaal 10% van de leds (B-getal) terugvallen tot minder dan 80% van hun initiële lichtstroom (L-getal). Anders gezegd: na 40 000 branduren stralen minstens 90% van de leds nog 80% van hun initiële lichtstroom uit.
Tip 2: laat je lampen niet branden als je er niet bent
Lampen die onnodig branden, verspillen heel wat energie. Denk eraan om ze uit te schakelen als je de kamer verlaat. In ruimtes waar je maar kort blijft, zoals de gang of het toilet, kan je een licht- of bewegingssensor hangen. Daarmee gaat de lamp vanzelf uit als er niemand is, of als er voldoende natuurlijk licht is. Let er wel op dat de sensor zelf niet te veel energie verbruikt. Daarnaast kan een ingebouwde klok helpen om je lampen vanzelf te laten uitgaan.
Soms hoor je dat tl- en spaarlampen in- en uitschakelen meer energie verbruikt dan ze te laten branden, maar dat klopt niet. Het in- en uitschakelen zorgt er enkel voor dat de lamp sneller verslijt.
Tip 3: voorkom sluipverbruik
Dimmers zijn een belangrijke oorzaak van sluipverbruik bij verlichting. Door de strengere regelgeving is het sluipverbruik wel al lager dan vroeger. Als je lampen van 12 volt (bijvoorbeeld inbouwspotjes) vervangt door dimbare ledlampen, is het soms ook nodig om de dimmer mee te vervangen. Vraag advies in de winkel om te weten of dat in jouw geval ook nodig is.
Tip 4: verlicht je woning met daglicht
Daglicht is helemaal gratis en beschikbaar in overvloed. Door het daglicht optimaal te benutten, moet je minder lampen laten branden en bespaar je dus meer. Zorg ervoor dat gordijnen en kamerplanten de lichtinval niet tegenhouden. Gebruik voor muren en vloeren lichte kleuren die het licht weerkaatsen. Tot slot vormt een lichtkoepel of dakkapel ook een handige bron van natuurlijk daglicht.
Ben je nog lang niet uitgespaard? Volgende week onthullen we hoe je zuinig omspringt met toestellen en apparaten. Eerder gaven we ook al 4 energiezuinige basisprincipes en 10 tips om je woning energiezuinig te verwarmen